U bent hier: Home / Studentenportaal / Papers, projecten en eindwerken / Masterproeven / Reglementen Leuven / Masterproefreglement voor de Master in de Economische Wetenschappen, Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen, Master Handelsingenieur, Master Handelsingenieur in de Beleidsinformatica & Educatieve Master in de Economie

Masterproefreglement voor de Master in de Economische Wetenschappen, Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen, Master Handelsingenieur, Master Handelsingenieur in de Beleidsinformatica & Educatieve Master in de Economie

 

§1. Algemene vereisten van de masterproef

Door het afwerken van een masterproef krijgt de student de kans een belangrijk stuk "zelfstudie" te realiseren. Volgende richtlijnen worden gehanteerd bij het ontwerp van de masterproef.

a. Academisch niveau

De masterproef moet de student aanspreken op zijn analytisch en synthetisch vermogen en capaciteit om tot een zelfstandige probleemoplossing op academisch niveau te komen. Het academisch niveau moet ook uit de eindproducten en eindtermen naar voor komen.

b. Aansluiting bij vakgebied

De masterproef moet aansluiten bij het vakgebied van de opleiding/optie die gevolgd wordt door de student. Bij TEW sluit de masterproef aan bij de major.
Bij HIR hebben de studenten de keuze tussen een masterproef in het domein van hun eigen major, of in kwantitatieve methoden (bij ORSTAT).

c. Studiepunten

De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totaal aantal studiepunten van het opleidingsprogramma, met een minimum van 15 studiepunten. Bij TEW wordt geopteerd voor een omvang van 15 studiepunten, bij EW voor een omvang van 18 studiepunten, bij HIR en HIRb voor een omvang van 24 studiepunten. De taakbelasting bij een masterproef in HIR(b) (24 stp.) moet dus beduidend hoger liggen dan bij een masterproef TEW (15 stp.).

d. Concentratie in één programmajaar

De masterproef wordt in alle opleidingen geconcentreerd in één programmajaar, ook bij HIR en HIRb. Bij HIR en HIRb kan de keuze van het project of het onderwerp al opgestart worden in het eerste masterjaar, maar alle studiepunten worden geconcentreerd in het tweede masterjaar. Indien er in een bepaalde major of opleiding voor geopteerd wordt om reeds onderwerpen in het derde bachelorjaar toe te wijzen, dan doet dit geen afbreuk aan het recht van de student om het onderwerp pas te bepalen (of toegewezen te krijgen) in het masterjaar.

e. Individuele versus collectieve component

Een seminarie over onderzoeksmethoden kan deel uitmaken van de masterproef. De masterproef kan ook deels in groepsverband uitgewerkt worden. De individuele inbreng van elke student moet hierbij echter duidelijk zijn. In geval met groepspapers gewerkt wordt, dan is de groepsomvang tot maximaal 4 studenten beperkt. Ook de begeleiding kan deels in groepsverband verlopen (zgn. thesis circles). De groepsscore mag ook gecorrigeerd worden op basis van ‘peer evaluation’.

f. Stagecomponent

Een stagecomponent kan ingebouwd worden in de masterproef. De beslissing hieromtrent wordt genomen door de verantwoordelijken van de major/opleiding waarbinnen de masterproef gemaakt wordt. Ook indien een stagecomponent wordt gebruikt moet het eindproduct kritisch-reflecterend en theoretisch onderbouwd zijn. Een stage moet steeds bijdragen tot het eindproduct van de masterproef en bijgevolg ook in functie staan van het thema van de masterproef. Een zuivere studiestage kan bijgevolg niet gevaloriseerd worden in het kader van de masterproef. Prestaties die geleverd worden in het kader van de opleidingsonderdelen ‘Bedrijfsproject’ of ‘Praktijkonderzoek’ kunnen evenmin gevaloriseerd worden in de masterproef.

g. Scoreverdeling

Er moet duidelijk aangegeven worden hoe de scores verdeeld worden over de verschillende componenten van de masterproef. De beoordeling van de individuele component bedraagt minstens 50% in TEW en EW en minstens 60% in HIR(b). Motivatie: de persoonlijke inspanning van de student moet voldoende zwaar doorwegen in de finale score gezien het aandeel en de invloed van de masterproef in de uiteindelijke graad. Gezien het éénjarige karakter van de TEW- en EW-opleidingen en het parallel lopen van masterproef en inhoudelijke vakken, kan de collectieve component hier een ruimer aandeel hebben. De hier vermelde regels gelden enkel voor de kernprogramma’s. In de niet-kernprogramma’s, gericht op zij-instroom, kan van deze algemene regels afgeweken worden.

h. Schriftelijke rapportering

Een schriftelijke rapportering maakt steeds deel uit van de masterproef. Hierin moet het geheel gesitueerd worden in een wetenschappelijke vraagstelling en aandacht worden besteed aan theoretische onderbouwing en kritische reflectie. De minimale en maximale omvang van de schriftelijke rapportering wordt in woorden geduid. Indien geopteerd wordt voor relatief korte rapporteringen (bv. 8.000 of 10.000 woorden), dan wordt ook verwacht dat hier het format van een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift wordt gevolgd. De evaluatiecriteria (cf. infra) weerspiegelen ook duidelijk het belang van deze wetenschappelijke standaard.

i. Drie beoordelaars

De masterproef wordt beoordeeld door een evaluatiecommissie die bestaat uit ten minste drie leden. Eén van deze drie leden mag extern zijn, bv. een fellow of een begeleider uit een bedrijf. De commissie brengt één cijfer uit. Dit kan collegiaal bepaald zijn, maar ook gebaseerd zijn op gewogen individuele cijfers.

j. Mondelinge presentatie

De masterproef wordt afgesloten met een mondelinge presentatie en verdediging van de masterproef. Ook hier kan een groepspresentatie deel van de opdracht zijn. Ook poster sessies kunnen hier gebruikt worden.

 

§2. Promotor

Elke lesgever van de faculteit kan als promotor optreden. Ook doctor-assistenten en andere doctores met een tijdelijk statuut kunnen promotor zijn. Een doctoraatsstudent kan geen promotor zijn, maar wel begeleiding opnemen én deel uitmaken van de evaluatiecommissie.

In principe behoort de promotor tot de onderzoeksgroep of –eenheid die verantwoordelijk is voor de major (TEW, HIR) of opleiding (EW, HIRb) die de student volgt. Na akkoord van en in samenspraak met de masterproefcoördinator van de major/opleiding kan een promotor gezocht worden buiten de eigen major/opleiding, indien dit om inhoudelijke redenen opportuun is. Het thema van de masterproef moet ook in dat geval aansluiten bij de major of opleiding.

 

§3. Samenwerking tussen student en begeleider(s)

a. Begeleiding

Er wordt verwacht dat de studenten de masterproef zelfstandig uitwerken en hun begeleider(s) regelmatig op de hoogte houden van de stand van zaken. Dit kan door middel van een e-mail als er geen dringende problemen opgelost moeten worden, of door middel van een afspraak. Indien er naast de promotor samengewerkt wordt met een interne begeleider die de meer dagelijkse werking van de masterproef opvolgt, worden de zo ver mogelijk afgewerkte teksten eerst bij hem/haar aangeboden voor feedback. Een goede richtlijn is om een keer per maand (in het geval van meerdere begeleiders kan dit de dagelijkse begeleider zijn) een stand van zaken te bezorgen aan de promotor. De concrete afspraken worden door de student en de begeleider(s) vastgelegd bij de start van de masterproef.
Als de masterproef wordt uitgevoerd in samenwerking met een bedrijf/organisatie is de student verantwoordelijk voor het onderhouden van de contacten met de externe partijen, het indienen van tussentijdse versies, het vragen naar feedback, maar ook voor (indien nodig) het opzetten van gezamenlijke vergaderingen met de interne begeleiders. Tenzij anders is overeengekomen, is de student ook verantwoordelijk voor het tijdig uitnodigen van externe partijen voor de eindpresentatie en hen te voorzien van alle praktische informatie over locatie, tijd, parkeerfaciliteiten, etc.

b. Gevraagde inspanning door student

De masterproef bedraagt ​​15 stp, 18 stp of 24 stp. Aangezien elk studiepunt 25-30 uur studiebelasting voor de student betekent, is de totale verwachtte hoeveelheid werk 375 -450 uur, 450-540 uur of 600-720 uur, wat overeenkomt met 11, 13 of 17 weken voltijds werk. Indien de masterproef door een groep studenten wordt uitgevoerd, wordt er van elke student verwacht dat hij/zij deze hoeveelheid werk levert.

c. Profiel van de goede masterproefstudent - profiel van de goede promotor/werkleider(s)

Zie Studentenportaal

 

§4. Keuze van het onderwerp en uitwerking van de masterproef

De wijze waarop onderwerpen worden gekozen of toegewezen, wordt bepaald door de onderzoeksgroep of –eenheid die verantwoordelijk is voor de overeenkomstige major/opleiding. Ook de concrete vormvereisten en de opbouw van de masterproef wordt, binnen de onder (§1) gestelde algemene vereisten, uitgewerkt door de onderzoeksgroep of –eenheid die verantwoordelijk is voor de overeenkomstige major/opleiding.

De onderzoeksgroep of –eenheid die verantwoordelijk is voor de overeenkomstige major/opleiding bepaalt eveneens de wijze waarop onderwerpen worden toegewezen aan studenten die geselecteerd zijn voor een Erasmus-uitwisseling of een bi-diplomeringstraject voor het jaar waarin zij hun masterproef moeten afleggen.  Zo nodig wordt een aangepaste wijze van uitwerking voorgesteld. Studenten die geselecteerd zijn voor een uitwisseling, melden dit ten laatste op 15 mei van het voorgaande academiejaar (d.i. het jaar van selectie) aan de coordinator van de masterproef.

Een overzicht van de opbouw van de masterproeven en de specifieke vormvereisten, vind je op volgende webpagina’s:





 

§5. Wijziging van onderwerp of promotor

Indien de student om gegronde redenen van onderwerp wenst te veranderen, dan moet hiertoe een rekwest ingediend worden bij de promotor. De wijziging of bijsturing van het onderwerp kan maar mits goedkeuring door de promotor.

Indien de student (bv. om inhoudelijke redenen) van promotor wenst te veranderen, dan moet hiertoe een rekwest ingediend worden bij de masterproefcoördinator van de major/opleiding met de verantwoording van de aanvraag. De wijziging is maar mogelijk na akkoord per email door de vorige en de nieuwe promotor.   

 

§6. Werken met gevoelige (persoonlijke) data in het kader van de masterproef

In het kader van de strengere privacy wetgeving deed FEB destijds een aangifte bij de privacycommissie, die ingevolge de nieuwe Europese verordening is overgenomen in het intern verwerkingsregister van KU Leuven. Deze aangifte zorgt ervoor dat de faculteit in orde is voor de meeste studentenwerken (papers en masterproeven) waarbij persoonsgegevens worden gebruikt. 

De student dient echter de volgende zaken in acht te nemen:

  • De data dient veilig bewaard te worden op basis van best effort (bv. veilige netwerkomgeving, niet achterlaten op stick enz.)
  • De student dient de betrokkenen (geïnterviewde, respondenten) steeds te informeren over de data die hij/zij zelf verzamelt
  • De student moet er over waken data niet aan derden door te geven zonder een officieel akkoord van de persoon/personen waarop de data betrekking heeft
  • De betrokken gegevens mogen maximaal tien jaar bewaard worden
  • Indien er met gevoelige gegevens gewerkt wordt zoals medische gegevens, rijksregisternummer, strafregister, gegevens i.v.m. geloofsovertuiging, enz. zijn er nog bijkomende verplichtingen en deze vallen niet onder deze algemene aangifte. In dat geval kan de promotor best contact opnemen met de vice-decaan onderwijs.
  • De meeste studentenopdrachten vallen onder de overkoepelende aangifte en vereisen geen aparte aangifte meer.
  • Alle gegevens die geanonimiseerd zijn, vallen buiten de scope van de aangifte en kunnen vrij gebruikt worden zonder bovenstaande maatregelen.

Indien een student voor zijn/haar onderwerp samenwerkt met externe partijen die een vertrouwelijke behandeling van de informatie eisen, dan kunnen student en promotor aan de externe partij deze vertrouwelijkheid garanderen met het 'attest vertrouwelijk indienen masterproef'. De student laat bij aanvang van de masterproef drie exemplaren ondertekenen; een exemplaar wordt overhandigd aan de externe partij, een exemplaar blijft in het bezit van de student en een exemplaar wordt ingediend bij de masterproefcoördinator die de masterproef als confidentieel kenmerkt via het masterproefportaal.

 

§7. Indieningsprocedure

Meer informatie over de indienprocedure kan je vinden op deze pagina.

 

§8. Mondelinge presentatie

De masterproef wordt afgesloten met een mondelinge presentatie en verdediging van de masterproef. De concrete vorm van deze mondelinge presentatie wordt bepaald door de  onderzoeksgroep of –eenheid die verantwoordelijk is voor de overeenkomstige major/opleiding.

 

§9. Eindbeoordeling

Indien een student niet slaagt en bovendien een onvoldoende heeft op de masterproef, dan wordt de masterproef volledig opnieuw afgelegd. Er wordt daarbij niet gewerkt met deelvrijstellingen.

De verschillende componenten van de masterproef worden minimaal beoordeeld door de promotor, de werkleider en een derde lezer. De commissie brengt één cijfer uit. Dit kan collegiaal bepaald zijn, maar ook gebaseerd zijn op gewogen individuele cijfers.

Wanneer de eindbeoordeling bestaat uit een groepsscore en een individuele score, dan kunnen er zich een aantal scenario’s voordoen, waarbij men zich voor elk scenario moet afvragen of de student voor het geheel slaagt of faalt en wat de student moet herdoen bij herkansing in september. De scenario’s worden geschetst in volgende tabel (kwoteringen zijn telkens op 20).
 

Groepsscore Indiv. Score Totale Score Eindbeoordeling Te herdoen in september Opmerking
≥10 ≥10 ≥10 Geslaagd nvt  
≥ 10 < 10 ≥ 10 Niet geslaagd Individuele component Groepswerk compenseert het tekort in het individuele werk niet
≥ 10 < 10 < 10 Niet geslaagd Individuele component Groepswerk compenseert het tekort in het individuele werk niet
< 10 ≥ 10 ≥ 10 Geslaagd nvt Individueel werk compenseert het tekort in het groepswerk
< 10 ≥ 10 < 10 Niet geslaagd Uitgebreide individuele component Hoewel geslaagd voor het individueel werk, compenseert dit het tekort in het groepswerk in onvoldoende mate
< 10 < 10 < 10 Niet geslaagd Uitgebreide individuele component  

 

§10. Beoordelingscriteria

Meer informatie over de eindbeoordeling kan je op deze pagina vinden.

 

§11.Niet slagen na de derde examenperiode

Een student die niet slaagt voor de masterproef na de derde examenperiode (onvoldoende of NA) verliest in principe het masterproefonderwerp. De student neemt, uiterlijk voor de start van het nieuwe academiejaar, zelf contact op met de promotor indien hij/zij het onderwerp wenst te behouden. Indien de promotor van mening is dat de student al ver gevorderd is en/of de nodige inspanningen geleverd heeft, kan deze zijn goedkeuring geven om het masterproefonderwerp, eventueel mits enige aanpassing, te behouden. Wanneer voor de masterproef intens wordt samengewerkt met een bedrijf/organisatie (zie type 2 in artikel 20) dient ook het bedrijf/de organisatie zijn goedkeuring tot behoud van het masterproefonderwerp te geven. Het behoud van het onderwerp en de promotor wordt pas geregistreerd, nadat de student de goedkeuring van de promotor (en bedrijf/organisatie) via e-mail heeft doorgestuurd naar de masterproefcoördinator. Indien de student kiest voor een nieuw onderwerp, wanneer student de promotor niet tijdig gecontacteerd heeft om het onderwerp te behouden, of wanneer de promotor geen goedkeuring heeft gegeven om het onderwerp te behouden, neemt de student deel aan de volgende toekenningsronde masterproefonderwerpen.

 

§12. Taal van de masterproef

In de opleidingen EW, TEW, HIR en HIRb heeft de student steeds het recht om de masterproef in de Nederlandse taal te schrijven. In samenspraak met de promotor kan ook geopteerd worden voor het Engels.

 

§13. Vertrouwelijk indienen van de masterproef

Masterproeven zijn in principe nooit vertrouwelijk tenzij de student, op vraag van de promotor of een bedrijf/organisatie/individu waarmee wordt samengewerkt, een ‘'attest vertrouwelijk indienen masterproef' aan de masterproefcoördinator (Campus Brussel en Campus Leuven) of het studentensecretariaat (Campus Antwerpen) bezorgt via e-mail. Voor vertrouwelijke masterproeven geldt:
• Het vertrouwelijk behandelen van de informatie is van toepassing voor de student, de begeleider(s) en de juryleden die het werk beoordelen;
• De status ‘vertrouwelijk’ wordt in de lokale systemen geregistreerd voor verdere opvolging;
• De inhoud wordt noch elektronisch, noch via uitprint of enige andere wijze van publicatie ter beschikking gesteld van derden. De masterproeven worden nooit opgenomen in de bibliotheekcollectie van de KU Leuven (E-BiB). Ze worden wel digitaal gearchiveerd voor administratief-onderwijskundige en juridische redenen. In het geval van visitaties, problemen, e.a. kunnen ze bekeken worden door wie daarvoor door de universiteit wordt aangesteld.
Na de verdediging kan de vertrouwelijkheid in overleg met de promotor, en indien van toepassing het bedrijf/de organisatie/het individu waarmee wordt samengewerkt, (deels) opgeheven worden, bv. naar aanleiding van de deelname aan een Award, een wetenschappelijke of andere publicatie, een persbericht enz. Een KU Leuven-medewerker neemt hiertoe contact op met de betrokkenen, die schriftelijk moeten instemmen met de (gedeeltelijke) opheffing van de vertrouwelijkheid.

 

§14. Vrijgave masterproef

De contactgegevens van studenten die minimum 15/20 op hun masterproef hebben behaald, worden vrijgegeven aan de pers. Indien de student dit niet wenst, moet hij/zij bij indiening van de masterproef een formulier invullen op het studentensecretariaat.

De masterproef zal ter beschikking gesteld worden in de bibliotheek en Libis, indien minimaal 10/20 werd behaald.

Indien de student het 'attest vertrouwelijk indienen masterproef' heeft afgegeven, wordt de status ‘vertrouwelijk’ toegekend aan de masterproef. In dat geval wordt de masterproef niet vrijgegeven.

 

§15. Auteursrecht

De KU Leuven heeft tot missie om kennisoverdracht te stimuleren en wil in het kader daarvan de toegankelijkheid tot verhandelingen optimaliseren. Meer informatie is beschikbaar in het KU Leuven-Reglement inzake auteursrechten op verhandelingen van studenten.

 

§16. Belangrijke data

Data van indiening en mondelinge presentaties

 

§17.  Masterproef op één semester

Studenten die enkel nog de masterproef of de masterproef en uitsluitend één of meerdere opleidingsonderdelen die enkel in het eerste semester georganiseerd worden moeten opnemen, krijgen volgens het OER de kans om de masterproef op één semester te maken en te verdedigen.

Studenten moeten de overeenkomst “Overeenkomst masterproef op een semester” inleveren tegen 15 december. De student moet het formulier eerst laten ondertekenen door zijn/haar promotor (en/of werkleider) voor een kwaliteitscheck van de masterproef. Vervolgens laat de student het formulier ondertekenen door de masterproefcoördinator, opdat de masterproefverdediging kan worden ingepland. Tenslotte levert de student het volledig ingevulde en ondertekende formulier af bij de onderwijs- en studenten administratie waar de aanvraag wordt gecontroleerd op de ISP-voorwaarde.

Wie van deze regeling gebruik maakt voor de masterproef heeft de eerste van maximaal twee examenkansen (binnen het academiejaar) aan het einde van het eerste semester, ongeacht of de masterproef wel of niet wordt ingediend. De tweede examenkans kan opgenomen worden in mei/juni (mits het volgen van de daartoe voorziene procedure, zie artikel 47 OER en de subfacultaire aanvullingen bij het OER) of in augustus/september. Voor meer informatie m.b.t. de deadline voor het indienen van de masterproef en de masterproefverdediging, zie Belangrijke Masterproefdata.

 

§18. Onregelmatigheden - Plagiaat

“Elk gedrag van individuele studenten waardoor zij een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van henzelf of van andere studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maken of onmogelijk pogen te maken, wordt als een onregelmatigheid beschouwd die aanleiding kan geven tot een aangepaste sanctie. Een bijzondere vorm van een dergelijke onregelmatigheid is plagiaat, namelijk de overname zonder adequate bronvermelding van het werk (ideeën, teksten, structuren, ontwerpen, beelden, plannen, code, ...) van anderen of van eerder werk van zichzelf, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm.” (OER, artikel 84).

Indien in het kader van de masterproef een onregelmatigheid vastgesteld wordt, zal de procedure – zoals beschreven in artikel 85 van het OER – gevolgd worden. De sancties die uitgesproken kunnen worden bij het vaststellen van een onregelmatigheid staan beschreven in artikel 86 van het OER. Om sancties zoveel mogelijk te vermijden zet de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen in op preventie van plagiaat en biedt ze studenten de mogelijkheid om zich te verdiepen in het correct refereren aan bronnen via de tutorial informatievaardigheden op Toledo en de vormvoorschriften en de templates op het studentenportaal. De faculteit voorziet ook een certificaat a.d.h.v. een plagiaattest die moet worden afgelegd via Toledo. Het behalen van dit certificaat is verplicht. Indien de plagiaattest met succes wordt doorlopen, wordt een digitaal certificaat afgeleverd. Dit certificaat dient goed bewaard te worden aangezien het opgeladen moet worden bij het indienen van de finale versie van de masterproef.

De Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen behoudt zich het recht voor om elk document i.v.m. de masterproef dat dient te worden opgeladen, te screenen op plagiaat. 

 

§19. Ongevallen tijdens verplaatsingen of aanwezigheden in een bedrijf of organisatie waarmee wordt samengewerkt (incl. buitenland)

BIJZONDERE SITUATIES: In geval de maatschappij, de universiteit, het projectbedrijf of de organisatie geconfronteerd wordt met situaties van algemene overmacht of situaties waarin de veiligheid en gezondheid in het gedrang kunnen komen, kunnen specifieke afspraken van toepassing zijn. Je volgt hierbij de richtlijnen die ter plaatse gelden en je informeert de faculteit over eventuele aanpassingen in je werkschema. 

VERZEKERING: Tijdens je masterproef ben je verzekerd door de KU Leuven, onder de voorwaarden en binnen de waarborgen van de polissen die de KU Leuven heeft afgesloten. De student meldt elk ongeval/schadegeval dat zich voordoet in het kader van de masterproef onmiddellijk aan de Verzekeringsdienst van de KU Leuven (http://admin.kuleuven.be/studentenongeval).
Houd er rekening mee dat jij de bewijslast hebt. In geval van een ongeval zal je moeten aantonen aan de Verzekeringsdienst dat het ongeval zich heeft voorgedaan in het kader van je masterproef of op weg van en naar het projectbedrijf of de organisatie. Afspraken over waar en wanneer je aanwezig moet zijn worden daarom best schriftelijk, vb. per mail, vastgelegd en houd je goed bij. Indien verplaatsingen in groep worden gemaakt, volstaat één e-mail met vermelding van de namen van alle aanwezige groepsleden. Deze mails dienen goed bijgehouden te worden aangezien ze bij een schadegeval kunnen gebruikt worden als bewijsmateriaal. 

NAAR HET BUITENLAND: Studenten die zich in het kader van hun masterproef naar het buitenland verplaatsen, dienen hun verblijf minstens 2 weken vooraf te registreren via KU Loket. Op basis hiervan maakt de Commissie Risicobestemmingen van KU Leuven een inschatting van de risico’s. Sommige bestemmingen kunnen door de KU Leuven geweigerd worden. Indien de geplande route of data achteraf of tijdens de reis nog wijzigen, moet dit opnieuw worden doorgegeven. Indien de student naliet zich met deze melding(en) vooraf in regel te stellen, kan bij een eventueel probleem of ongeval in het buitenland géén beroep gedaan worden op de KU Leuven verzekering. Gelieve volgende informatie te raadplegen vooraleer een aanvraag via KU Loket in te dienen. 
 

§20. Samenwerking met een bedrijf of organisatie

Of samenwerking met het werkveld in het kader van een masterproef wenselijk en mogelijk is, wordt overlegd tussen promotor en student. De promotor heeft altijd de eindbeslissing over de eventuele samenwerking met het werkveld, en stuurt deze inhoudelijk aan. De inschatting of de eventuele samenwerking met een bedrijf / organisatie onder type 1 dan wel type 2 valt, wordt best besproken tussen student en de promotor / masterproefcoördinator.  

1. Onderzoek zonder interactie - de student verzamelt of raadpleegt enkel data van een bedrijf / organisatie (voor het overige is er geen samenwerking): 
a. Wat? Voor specifieke onderzoekvragen en masterproeven is het mogelijk dat concrete situaties uit het werkveld aan bod komen als case(s) of ter illustratie. Voor sommige masterproeven verzamelt de student data in één of meerdere bedrijven / organisaties, neemt hij/zij surveys af, doet hij/zij observaties enz. 
b. Hoe ? Indien er samengewerkt wordt met het werkveld, willen de gecontacteerde bedrijven / organisaties vaak garanties in verband met de vertrouwelijkheid van door hen verstrekte data en gegevens. Soms is het aangewezen een 'attest vertrouwelijk indienen masterproef' op te stellen, steeds volgens KU Leuven sjabloon. Voor alle verdere informatie hieromtrent contacteert de student de promotor of de masterproefcoördinator.

2. Onderzoek met interactie - een bedrijf / organisatie stelt zich op als partner van de student en heeft doorgaans een tastbare return uit het onderzoek:
a. Wat? Er is een daadwerkelijke interactie met een bedrijf / organisatie omdat het zich engageert tot samenwerken met de student en het delen/uitwisselen van onderzoeks- of andere bedrijfsmethodieken, technologie, know how, materialen, bedrijfsdata en -informatie. 
b. Hoe? Het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst is in dit geval noodzakelijk, steeds volgens het KU Leuven sjabloon. Je aanvraag gebeurt online, bekijk vooraf het overzicht van de gevraagde gegevens. De opmaak van de overeenkomst (incl. VGM-dossier) wordt opgevolgd door de dienst Corporate Relations FEB en wordt in PDF-vorm per mail naar de student(en) gestuurd. Hiervoor wordt het officieel studenten-mailadres gebruikt. Er kunnen geen aanpassingen aan deze overeenkomst doorgevoerd worden. De handtekening vanuit de instelling zal al voorzien zijn. Dit contract dient ondertekend te worden vóór aanvraag van de samenwerking. De student draagt er zelf zorg voor om eventuele wijzigingen aan de contactgegevens van het bedrijf of de organisatie direct te melden!

Specifiek wat betreft het VGM-dossier (Veiligheid, Gezondheid en Milieu)
• Indien uit de risicoanalyse van de werkplaats blijkt dat er bijkomende VGM-risico’s voorkomen bij het uitvoeren van de activiteiten dan deze gespecifieerd in het VGM-dossier, dan contacteert de student de dienst Corporate Relations FEB (Vivian Boulpaep) en dienen de bepalingen in de overeenkomst gevolgd te worden.
• Als het VGM-dossier niet is ingevuld of ondertekend mag de KU Leuven ervan uitgaan dat er geen (bijkomende) risico’s op de werkvloer zijn. 

 

§21. Bevragingen afnemen bij medestudenten of personeel

Het afnemen van bevragingen bij mede-studenten of bij personeel wordt binnen de faculteit op geen enkele manier gefaciliteerd. 
Personeelsleden van KU Leuven mogen onder geen beding contactgegevens (bv. e-mailadressen) van studenten doorgeven aan andere studenten, noch aan derden.

 

Vragen?

Indien je na het lezen van alle informatie i.v.m. de masterproef nog vragen zou hebben dan kan je, afhankelijk van de vraag en de campus, terecht bij één van volgende medewerkers of diensten vermeld op het studentenportaal (zie blauw kader met campusspecifieke informatie onderaan de pagina).